Het motief van elkaar omklemmende naaktfiguren komt meermaals voor in Minnes werk. Waar in Twee vechtende mannen (circa 1886) de worstelende figuren elkaar in een stevige houdgreep vastklampen, versmelten de personages in De omhelzing bijna tot één lichaam. De hoofden van de twee individuen, een man en een vrouw, zijn naar dezelfde kant gedraaid. De man omhelst de vrouw door zijn beide armen om haar nek te slaan, terwijl de vrouw met haar rechterhand zijn schouder omvat en de hand van haar linkerarm op zijn rechterschouderblad ligt. Met de teen van haar rechterbeen balanceert de vrouw op de grond, haar linkerbeen is in een hoek om de achterkant van haar rechterkuit geslagen, waarbij de voet nog net het dijbeen van de man omknelt. De benen van de man rusten op een ruw stuk steen en omvatten het lichaam van de vrouw. De innige verstrengeling van lichamen heeft bij Minne vaak een spirituele ondertoon.