Dit werk is een variant op de geknielde figuur die Minne talloze keren gesculpteerd heeft. De fragiele figuur wordt naakt op de knieën voorgesteld waarbij de tenen over de sokkel naar beneden hangen. De onderbenen en bovenbenen vormen een rechte hoek, waardoor de jongeling rechtop zit. Het hoofd is naar beneden gebogen en in zijn vóór zich gekruiste armen houdt de jongeling een schelp vast. De sculptuur is uitgevoerd in een sobere, lineaire vormentaal die eenzaamheid en verlangen uitdrukt. Het gaat om een stilering, gecreëerd op een ogenblik dat Minne in staat is afstand te nemen van het realistisch modelé ten voordele van een ritmisch-abstraherende vormgeving.
In 1905 groepeerde Minne vijf identieke geknielde jongelingen rond een bekken, de beroemde Fontein der geknielden. De geknielde jongeling bij het water herinnert daar aan de mythe van de halfgod Narcissus, die verliefd wordt op zijn spiegelbeeld en te gronde gaat aan het verlangen naar het onbereikbare object van zijn liefde. In de afzonderlijke versie van de geknielde jongeling komen deemoed en verinnerlijking sterker op de voorgrond en verlenen het beeld veeleer een religieus karakter.
Het gaat hier om een postuum gegoten beeld dat de dochter Jeanne Minne liet gieten in de Compagnie des Bronzes de Bruxelles.